Obrázky na stránke
PDF
ePub

Door beide vrienden was het pleit nu voorgedragen; Men riep den scheidsman in, om 't vonnis hem te vragen; Doch deez' had reeds een poos bij 't leege glas gedut, En sprak, nadat men hem regt wakker had geschud: >> Van wat er is verteld, behoef ik niets te weten; » Gij beiden hebt gelijk, elk kan verwinnaar heeten, » Want d'eene Njey is goed, en d'andere is niet pluis; » Ik zelf had onlangs nog een' ware feeks in huis; » Met rottingolie heb ik haar op straat gedreven, » En bij haar remplaçante een regt genoeglijk leven."

[blocks in formation]

Ach! het licht van dezen morgen
Wekt CASSANDER slechts tot smart,

En een zware last van zorgen

Drukt, als lood, hem op het hart;
Waarom mag hij heden treuren?
Is 't geen dag van tractement?
Ja, maar 't is zijn crediteuren,

Ach! maar al te wel bekend.

CIC.

Reeds ziet hij ze, is 't wel te dulden?

Gretig om zijn geldzak staan; Reeds ziet hij den laatsten gulden In verbeelding naar de maan;

Zeker, dat hem niets zal resten,

Maalt CASSANDER, zucht en klaagt,

Tot hij al die muizennesten

Met een glaasje rum verjaagt.

't Is middag, de heeren

Ontvangen hun geld,

In koperen duiten.

Bij zakken geteld;

Vier dragers zijn noodig

Voor iederen heer,

Opdat hij zijn schatten

Naar huis transporteer,

Uw' dragers juigchen, ô CASSANDER!
Zij worden reeds op weg verligt;
Een norsche beer, heeft al te schrander,
Zijn schreden naar 't Bureau gerigt;

Al d'and'ren listig voorgekomen

Spreekt hij u 't eerste om moppen aan. Waarom ook 't dwaas besluit genomen

Van regelregt naar huis te gaan?

Met diep gebukte schouders dragen
De koeli's reeds hun kop'ren vracht,
Waarmeê CASSANDER nu de lagen,

Die men hem spant, te ontwijken tracht; Doch hoe hij keeren moog of wenden,

Hij word van allen kant bespied; En overal, bij heele benden,

Staan crediteuren in 't verschiet.

Het droevig overschot der moppen,
Met kunst en vliegwerk nog gered,
Nu in zijn koffer weg te stoppen,

[ocr errors]

Ook daarin word hij 't huis belet. Dáár wachten knecht, barbier en snijder Met wasscher, en wie nog al meer,

Vol ongeduld den armen lijder,

En 't laatste zakje is reeds niet meer!

[blocks in formation]

DE OUDGAST.

Mille talenta rotundentur; totidem altera porro, et
Tertia succedant, et quae pars quadret acervum 3
Scilicet uxorem cum dote, fidemque et amicos
Et genus et formam regina pecunia donat,
Ac bene nummatum decorant suadela Venusque.

HORATIUS.

't Is na den middag tusschen vier en vijf;

De Zonnegloed verzengt het veld niet meer,
En Phoebus, in een púrp'ren glans gehuld
Lacht vriendelijker aan de wester kim;
Voor menig toko *) wordt het luid geroep
Paké karetta jang lakas †) gehoord,
En snelle bendi's ) rollen langs den weg,
Den schoonen weg van Molenvliet daar heen,
Met slag op slag doorklieft de zweep de lucht.
Op 't stuivend zijpad ziet men hier en daar
Een armen klerk van kantorbaroe **) gaan,
Die deftig met de rest van een cigaar

*) Winkel.

Die der Europeanen te Batavia worden hier verstaan, die gewoonlijk te 4 of 5 ure gesloten worden.

†) Gaauw het rijtuig ingespannen!

$) Soort van kapchais met 1 paard.

**) Nieuw-kantoor. Gebouw op Molenvliet, nabij Batavia,

waar vele Gouvernements Bureaux, 's lands Drukkerij enz. zijn gevestigd. De klerken zijn meestal Liplappen.

« PredošláPokračovať »