het grootste deel der inwoners zijn Chinezen die eenen kleinen handel drijven. De andere hoofdplaats dezer Residentie, welke tusschen die van Samarang en Rembang ligt, en zeer uitgebreid en bevolkt is, heet Japara, en was voorheen eene bloeijende handelstad, door hare schoone ligging aan zee; terwijl de gezonde lucht, die men inademde, vele Europeanen derwaarts lokte, daar Japara algemeen voor eene der gezondste plaatsen van Java werd gehouden. Thans is het eene akelige vervallene plaats; weinige Europeanen bewonen haar, en men ademt er eene verpeste lucht in uit eene menigte moerassen opstijgende. In geene Residentie vind men lelijker en mismaakter menschen, dan in die van Japara en Joäna; en zoo schoon de vrouwen, vooral te Tagal, Pekalongan en Samarang zijn, zoo lelijk, ja somtijds afschuwelijk zijn zij hier; vele hebben kropgezwellen onder den hals als een kemel, of lijden aan de boosaardigste en walgelijkste huidziekten. Een aantal kinderen zagen wij, die schromelijk met hoofdzeer en dergelijke kwalen behebt waren. Eene andere bijzonderheid viel ons in het oog in deze Residentie; wij zagen namelijk geen inwoner kleeding van eene andere kleur dragen, dan de blaauwe; Een zeldzaam gezigt waarlijk: het was, of allen te zamen afgesproken waren, zich slechts in het blaauw te kleeden. - Mogelijk ont staat de preferentie van deze kleur uit de menigte van Indigo, die in het Japarasche bereid wordt, doch van eene slechte, zelfstandigheid is en zich als eene stijfzelachtige pap voordoet: vele Chinezen generen zich met de blaauwverwerij en voor de meeste huizen zagen wij blaauw geverwde Kabaijas, Sarongs, doeken, etc. te droogen hangen. Verlaten wij deze blaauwe Residentie en keeren wij naar Rembang terug, doch slechts voor een oogenblik, om van die fraaije plaats, van welke wij overigens weinig meer weten te zeggen, afscheid te nemen. Reeds is de moorddadige ziekte, door wijze maatregelen, onder den Goddelijken zegen, gelukkig gestuit; wij moeten naar Buitenzorg terug, en brengen, van het voorregt der schrijvers gebruik makende, die eene reis zoo kort en zoo lang kunnen maken, als zij verkiezen, ons en de lezers, in éénen sprong, derwaards over. MORGENWANDELING IN EN OM HET KAMPEMENT WELTEVREDEN. Aurora Musis amica. Daar valt het schot (*); — de dag breekt aan; Nu spoedig, spoedig opgestaan, Is nooit zoo schoon, als in dit uur. Kom lieve Muse, ga mij voor, En geven wij van 't werk den brui. (*) Te 5 ure des morgens wordt door een kanonschot het sein tot de reveille (le réveil) gegeven. Een schoon tooneel, of vreemd gezigt 't Heeft alles nog wat nieuws voor mij. Wordt levendiger voor en na; Ons hier tracteren, zoo 't ons lust. Doch stappen we maar liefst de rij Een heer te paard komt dravend aan, En onze schaamte niet gering, Zeg Muse, wie is toch die heer? Mij dunkt, ik zag zijn trekken meer, Schoon in een simpeler gewaadi Was hij niet onlangs nog soldaat, En kapte hier op Weltevree De dametjes naar d'eerste sneê? Van op- en onderofficier, In van L'AMBRÉ te zijn gekapt; Braaf schijven heeft hij zoo geknapt ; Zijn lotgenoote in lief en wee, En geenen klerk te veel vertrouwt. Wij wiss'len menig morgengroet Met kennissen, op weg ontmoet Te paard, in bendi en te voet. Een Duitscher, om zijn brood befaamd, Zie 't Koffijhuis hier van Mouron, Terwijl hij een cigaartje smult, |