Obrázky na stránke
PDF
ePub

No. 163.

ORDONNANTIE.1 [15 Feb. 1856.]

No. 8, 1856.

Voor de oprigting van Municipale Collegien in de steden en dorpen van den Oranjevrijstaat, vastgesteld en bepaald door den HEd. Volksraad van den Oranjevrijstaat, in deszelfs vergadering. gehouden te Bloemfontein, op den 15den dag van Februarij

1856.

[De Kaapsche Municipale Ordonnantie werd zeer nauw gevolgd, maar de kwalificaties van stemgerechtigden en leden werden aangegeven als volgt:]

12. Niemand zal als Commissaris van de Municipaliteit mogen gekozen worden, tenzij hij bezitter is van vast eigendom, tot de waarde van niet minder dan £200, binnen gemelde Municipaliteit gelegen, en zelf binnen de Municipaliteit woont.

2

42. Ieder manspersoon die bewoner is van eenig huis, winkel, of kantoor, hetzij als eigenaar of huurder, van eene jaarlijksche waarde van £5 of daarboven, zal beschouwd worden een residerende huishouder te zijn, naar de meening van deze Ordonnantie, en zal bij elke bijeenkomst, als hij persoonlijk tegenwoordig is, één stem hebben, en niet meer, en in geval van eenige kwestie over het regt van stemmen bij eenige publieke bijeenkomst, zal de Voorzitter daarin beslissen. Verz. van Besl. v. d. O.V.S. [1867 ?].

No. 163.

ORDINANCE.1 [15 Feb. 1856.]

No. 8, 1856.

For erecting Municipal Boards in the cities and towns of the Orange Free State,-affirmed and laid down by the Volksraad of the Orange Free State in its meeting held at Bloemfontein on the 15th day of February 1856.

[The Cape Municipal Ordinance was very closely followed, but the qualifications of electors and Commissioners were given as follows:]

12. No person shall be eligible for election as a Commissioner of any Municipality, unless he be a possessor of fixed property to the value of not less than £200, within the said Municipality, and resides within the Municipality.

42. Every male person who occupies any house, shop or office, whether as owner or tenant, of a yearly value of £52 or more, shall be considered to be a resident householder, within the meaning of this Ordinance, and shall, at each meeting, if he is present in person, have one vote, and no more, and in case of any dispute over the right of voting at any public meeting, the Chairman shall decide.

1 This ordinance appears in a modified form in the 1892 compilation of laws. Its provisions were repealed by Ord. No. 6 of 1904, "The Municipal Corporations Ordinance." It should be compared with No. 55 and No. 132. Subsequently changed to £40.

No. 164.

ORDONNANTIE.

[13 Feb. 1857.]

No. 2, 1857.

Regulerende de kwalificatie en pligten van Jurymannen. NADEMAAL het door Artikel No. 50 van de Constitutie,1 en Artikel No. 2 afdeeling" Belangende de regterlijke magt 2 " van Ordonnantie No. 1, 1856, is bepaald, dat in de teregtstelling van crimineele zaken voor het Rondgaande Geregtshof van vereenigde Landdrosten, er eene Jury of Raad van gezworene mannen wezen zal, en er geene genoegzame wetsbepalingen zijn gemaakt omtrent de wijze of manier van procederen of behandeling van zoodanige crimineele zaken, en voornamelijk met betrekking tot de kwalificatie, pligten en regten van Jurymannen, zoo is het, dat de Raad bij dezen vastgesteld heeft, als volgt:

1. Dat, uitgezonderd de bepalingen in Artikel 2 en 3, hieronder volgende, ieder persoon boven den ouderdom van een en twintig, en onder den ouderdom van zestig jaren, en de wettige eigenaar zijnde van vaste eigendommen in het district alwaar hij zich met der woon bevindt, van de onbelaste waarde van Een Honderd Pond Sterling, of de huurder zijnde van eenig vast eigendom in het district voormeld gelegen, van eene jaarlijksche huur of waarde van twintig ponden sterling, en zijnde lidmaat van eenige erkende Christelijke kerk, gekwalificeerd en verpligt zijn zal als een juryman te dienen binnen de limieten van zoodanig district.

2. Dat de volgende personen verschoond zullen zijn van de jurydienst, namentlijk:

No. 164.

[ocr errors]

ORDINANCE. [13 Feb. 1857.]
No. 2, 1857.

Regulating the qualifications and duties of Jurors. WHEREAS it has been laid down by Article No. 50 of the Constitution 1 and Article No. 22 of the subdivision, entitled Regarding the judicial power" of Ordinance No. 1, 1856, that in the trial of criminal cases before the Circuit Court of united Landdrosts, there shall be a Jury or Council of Jurors; and whereas no sufficient legal provisions have been made regarding the manner or form of procedure, or the treatment of such criminal cases, and especially with respect to the qualification, duties and privileges of Jurymen; therefore the Raad has hereby enacted as follows:

1. That, except as provided below in Articles 2 and 3, every person above the age of twenty-one and below the age of sixty years, being the lawful owner of immovable property in the district where he resides of the unencumbered value of One Hundred Pounds Sterling, or the hirer of any immovable property situate in the said district of the yearly rent or value of Twenty Pounds Sterling, and being a member of any recognised Christian church, shall be qualified and required to act as juror within the limits of such district.

2. That the following persons shall be exempt from serving as jurors, viz. :

1 i.e. the Constitution of 1854. Cf. No. 79.

2 This should be Art. 3. See p. 307.

A. De leden van den HEd. Volksraad, de leden van den Uitvoerenden Raad, en de Heemraden.

B. Alle personen in de civiele dienst van dezen Staat, insluitende de veldcommandanten en veldcornetten.

C. Alle geregts-beambten, alsmede alle advocaten en procureurs van de rondgaande geregtshoven; en alle cipiers en bewaarders van gevangenhuizen.

D. Alle doctors, chirurgijns, en apothekers, die in praktijk zijn; en alle predikanten of leeraars van eenig godsdienstig genootschap.

3. Geen persoon, die na eene behoorlijke teregtstelling schuldig gevonden en gevonnisd zal zijn, tot het ondergaan van eenige straffe, waarmede eerloosheid gepaard is; of die door het vonnis van eenig competent geregtshof eerloos verklaard zal zijn, en welk vonnis niet zal zijn veranderd of vernietigd of een pardon verleend geworden, zal immer weder bevoegd zijn op eene teregtstelling als een jury te dienen. [Zoo ook niet alle personen die zich aan omkooperij of onbehoorlijke beinvloeding hebben schuldig gemaakt.]

4. [Eenig juryman die schuldig is aan eenige der misdrijven in het laatste artikel voorschreven, zal onderworpen zijn aan zulke straffe als hem door het Geregtshof zal opgelegd worden.]

5. [Strafbepaling voor eenig persoon die een juryman omkoopt of tracht om te koopen.]

6. Aangaande het opmaken der jurylijsten, het dagvaarden van jurymannen, en andere punten van praktijk, enz. zal worden gehandeld

A. The members of the Volksraad, the members of the Executive Council, and the Heemraden.

B. All persons in the civil service of this State, including the Field-Commandants and the Field-Cornets.

C. All officers of justice, as also all advocates and attorneys of the circuit courts, and all jailers and warders of prisonhouses.

D. All doctors, surgeons, and apothecaries in practice, and all ministers or pastors of any religious body.

3. No person, who after due trial shall have been found guilty and sentenced to undergo any punishment involving loss of honour; or who by the sentence of any competent court shall have been declared infamous, which sentence shall not have been changed or nullified, or a pardon not having been granted, shall ever again be competent to serve as a juror in any trial. [Nor any person who has been guilty of bribery, or has been unduly influenced in any other way.]

4. [Any juryman who is guilty of any of the offences described in the last preceding article, shall be subject to such punishment as the Court may impose upon him.]

5. [Punishment prescribed for any person who bribes or attempts to bribe any juryman.]

6. Regarding the making up of jury lists, the summoning of jurymen, and other points of practice, etc., the procedure

volgens de regulatien die daaromtrent door de bevoegde authoriteiten reeds zijn of nog zullen worden vastgesteld.

7. Deze Ordonnantie zal in werking komen en kracht van wet hebben van af den datum der publicatie.

Gegeven te Bloemfontein op den 13 den dag van Februarij 1857.
J. N. BOSHOF, Staatspresident.
(Bij order) J. W. SPRUIJT, Gouv. Secr.

GOUVERNEMENTSKANTOOR,
BLOEMFONTEIN, 31 Maart 1857.

Verz. van Besl. v. d. O.V.S. [1867 ?].

No. 165.

De Volksraad,

DE OCCUPATIEWET.

ORD. No. 2, 1866.1

Overwegende, dat het raadzaam is zonder verzuim voorloopige en tijdelijke voorzieningen te maken met betrekking tot het op de Basutos veroverde grondgebied, hetwelk aan den Oranjevrijstaat is gehecht bij proclamatie van den Kommandantgeneraal J. J. J. Fick, welke proclamatie door ZHEd. den Staatspresident met advies en consent van den Uitvoerenden Raad op 23 October 1865, en door den Volksraad op 7 Februarij 1866, is bekrachtigd,

Heeft besloten, gelijk hij besluit bij dezen:

ART. 1. Er worden langs de geheele nieuwe grensscheiding tusschen den Oranjevrijstaat en Basutoland, behoudens het bepaalde bij art. 8 en 9, voorloopig drie rijen plaatsen geïnspecteerd.

shall be according to the regulations already made or still to be made by the competent authorities.

7. This Ordinance shall come into operation and have force of law from the date of publication thereof.

No. 165.

The Volksraad,

THE OCCUPATION LAW.

ORD. No. 2, 1866.1

Considering that it is advisable to make provisional and temporary arrangements without delay with regard to the territory conquered from the Basutos, which was joined to the Orange Free State by a proclamation of the Commandant General J. J. J. Fick, which proclamation was confirmed by the State President with the advice and consent of the Executive Council on 23rd October 1865, and by the Volksraad on 7th February 1866,

Has resolved, as it hereby resolves :

ART. 1. There shall be inspected provisionally three rows of farms along the whole of the new boundary between the Orange Free State and Basutoland, saving always the provisions laid down in arts. 8 and 9.

1 Finally repealed by Procl. No. 3 of 1902 (A).

ART. 2. De in art. 1 bedoelde plaatsen worden geinspecteerd op eene gemiddelde grootte van 1500 morgen.

ART. 3. Aan die plaatsen, voor zoo ver zij grenzen aan de Oranjerivier, de Kornetspruit, de Caledonrivier of de Putisani, wordt langs deze rivieren geene meerdere breedte gegeven dan voor hare bestaanbaarheid noodig is.

ART. 4. Tot de inspectie dier plaatsen worden door den Staatspresident twee commissies benoemd, waarvan de eene hare werkzaamheden aanvagt aan Bamboesplaats en de andere aan het andere einde der nieuwe grensscheiding.

ART. 5. Elke commissie bestaat uit drie ledem, onder welke een Gouvernements-landmeter is, die tevens voorzitter is der commissie, bij welke hij wordt benoemd.

ART. 6. [Belooning van voorzitters en leden der commissies.]

ART. 7. De Staatspresident verleent aan elke commissie zoodanige bescherming, als noodig geoordeeld wordt om haar in staat te stellen hare werkzaamheden ongestoord te verrigten.

ART. 8. Tusschen Bamboesplaats, de Oranjerivier en de Kornetspruit, alsmede aan of nabij de bron der Putisani, wordt door de in art. 4 vermelde commissies een stuk grond geinspecteerd tot woonplaatsen voor kleurlingen, die bondgenooten van den Oranjevrijstaat zijn of zich onder het gezag van den Oranjevrijstaat verlangen te stellen.

ART. 2. The farms mentioned in art. I shall be inspected so as to be of an average size of 1500 morgen.

ART. 3. To those farms, in as far as they border on the Orange River, the Cornetspruit, the Caledon River or the Putisani, no greater breadth shall be allowed along these rivers than is necessary for the purposes of the said farms.

ART. 4. For inspecting those farms two commissioners shall be appointed by the State President, of which the one shall commence its duties at Bamboesplaats and the other at the other end of the new boundary.

ART. 5. Every commission shall consist of three members, of whom a Government land-surveyor shall be one, and he shall be chairman of the commission to which he shall be appointed.

ART. 6. [Payment of the chairman and members of each commission.]

ART. 7. The State President extends to each commission such protection as is deemed necessary, in order to enable it to perform its duties undisturbed.

ART. 8. Between Bamboesplaats, the Orange River and the Cornetspruit, as also at or near the source of the Putisani, there shall be inspected by the commission mentioned in art. 4 a piece of land as the dwelling-place of the coloured people who are allies of the Orange Free State, or who desire to place themselves under the authority of the Orange Free State,

« PredošláPokračovať »