Obrázky na stránke
PDF
ePub

van toepassing zijn, voor zoo ver de strafbepalingen daarin zijn opgegeven en overeenkomstig het gebruik kunnen worden ten uitvoer gebragt. In misdaden, welke volgens de wetten van den Staat met den dood strafbaar zijn, en ten aanzien van welke de toepassing dier straf niet in onbruik is geraakt, wordt een voorloopig onderzoek gehouden en aan den Staatsprocureur opgezonden, wanneer zijne instructien daaromtrent zullen moeten worden opgevolgd. De Kapitein Molappo zal echter verpligt zijn, om, wanneer door den Kommandant daartoe bevolen, de beschuldigden en de getuigen voor de beschuldiging en verdediging in eenige zaak, voor het Hof te doen verschijnen in plaats van door dagvaardingen daartoe verpligt te worden.

ART. 4. Kwestiën van civielen aard kunnen in de eerste instantie voor Molappo en zijn Raad worden gebragt, die dan daaromtrent beslissen zullen; partijen, die met hunne uitspraak ontevreden zijn, zullen het regt hebben zich daarover bij den Kommandant te beklagen, die alsdan de zaak op nieuw zal hooren, en dan als een Hof van billijkheid daarover zal beslissen, met dien verstande nogthans, dat Molappo en Raad in geen geval lijfstraffelijke uitspraken van toepassing zullen mogen maken.

ART. 5. Kapitein Molappo zal ter eeniger tijd verpligt zijn, wanneer daartoe aangevraagd door het Gouvernement, zoo vele manschappen te leveren als mogten worden vereischt, ten einde kommando-diensten of anderzins te doen.

ART. 6. Geen ondergeschikte van Kapitein Molappo zal het geoorloofd zijn, de gronden, aan hem ter woning toegekend, te mogen be applicable to them in so far as the punishments are prescribed therein and can be carried out in accordance with general custom. In the case of crimes which according to the laws of the State are punishable with death and with regard to which the execution of such punishment has not fallen into disuse, a preliminary examination shall be held and sent up to the State Attorney, whose instructions in the matter shall be complied with. Captain Molappo shall, however, be obliged, when commanded by the Commandant, to cause the accused persons and the witnesses for the prosecution and for the defence in a case to appear before the Court, instead of making it necessary to summon them.

ART. 4. Disputes of a civil nature may in the first instance be brought before Molappo and his Council, who shall then decide thereon; parties who are not satisfied with their judgment, shall have the right to make complaints thereon to the Commandant, who shall then hear the case anew and shall decide thereon as a Court of equity; provided, however, that Molappo and his Council shall not carry out sentences affecting the persons of individuals.

ART. 5. Captain Molappo shall at any time be obliged, on a request of the Government being made to him, to supply so many men as may be needed to render commando or other service.

ART. 6. No person subordinate to Captain Molappo shall be allowed to leave the lands assigned to him to live on,

verlaten, zonder voorzien te zijn van een gedrukte pas en door den ambtenaar, aldaar geplaatst zijnde, te zijn onderteekend; zullende voor elke pas een sixpence moeten worden betaald, en de overtreder dezer bepaling moge worden gestraft met niet meer dan 25 slagen of gevangenisstraf met harden arbeid, niet te bovengaande drie

maanden.

ART. 7. Kapitein Molappo noch een zijner onderhoorige Kapiteins, noch anderen van zijn volk, zal het geoorloofd zijn eenigen Raad of vergadering van andere naburige stammen te mogen bijwonen, of toelaten, dat bij eenige Raadsvergadering van hen vreemde Kapiteins of anderen daarbij zullen mogen tegenwoordig zijn, zonder schriftelijk verlof van den Kommandant of ZHEd. den Staatspresident, op verbeurte eener boete van niet minder dan 5 en niet meer dan 10 beesten.

ART. 8. Ten einde Gouvernements onkosten te bestrijken, wordt bepaald en vastgesteld, dat op iedere hut, die bewoond wordt, door den eigenaar daarvan zal worden betaald 10 shillings per jaar, welke betaling zal moeten geschieden binnen eene maand van af primo Januarij 1867. Kapitein Molappo en de andere onderhoorige Kapiteinen zullen van deze oplaag uitgesloten zijn, doch zij zullen alle mogelijke hulp en bijstand verleenen voor de invordering van de hutbelasting, verschuldigd door hunne onderhoorigen, en indien zij in die hulp en bijstand nalatig blijven, of de orders, hun door den Kommandant te dien aanzien gegeven, niet opvolgen, zullen zij verantwoordelijk kunnen gemaakt worden voor de voldoening van het niet betaalde gedeelte van zoodanige belasting.

ART. 9. De Kommandant zal verpligt zijn een register te houden

without being provided with a printed pass signed by the official stationed there, a sixpence being charged for every pass; and any one not complying with this provision may be punished with not more than 25 lashes or imprisonment with hard labour not exceeding three months.

ART. 7. It shall not be permitted to Molappo or any of his subordinate Captains, or any others of his people, to attend any Council or meeting of other neighbouring tribes; nor shall they allow strange Captains or others to be present at any of their Council meetings, without the written permission of the Commandant or the State President, on pain of forfeiting as a fine a sum of not less than 5 and not more than 10 oxen.

ART. 8. In order to defray Government expenses, it is affirmed and laid down, that on every hut occupied 10 shillings per year shall be paid by the owner thereof, which payment shall be made within one month from the 1st of January 1867. Captain Molappo and the other subordinate Captains shall be exempt from this contribution, but they shall render all possible help and assistance for the collection of the hut tax owing by their subordinates, and if they are negligent in rendering such help and assistance, or do not comply with the commands given by the Commandant in that respect, they shall be liable to be held responsible for the payment of such portion of the said tax as may remain unpaid.

ART. 9. The Commandant shall be obliged to keep a

van alle manspersonen, wonende in die gronden, alsmede van het getal der bewoonde hutten, en onder welke Kapiteins dezelve geplaatst zijn.

ART. 10. Geen blanke personen zullen zonder verlof van den President en Uitvoerenden Raad zich binnen de gronden, aan Molappo ter woning afgestaan, mogen vestigen, zullende zij na verkregen verlof dezulken, welke aldaar handel mogten willen drijven, eene behoorlijke licentie moeten betalen, gelijk staande met de bestaande wetten van het Land. Echter zullen geene dranklicentien kunnen worden uitgegeven. ART. II. Molappo noch eenige der onderhoorige Kapiteins of onderdanen, zal het veroorloofd zijn, om eenige kleurling of blanke persoon, van buiten inkomende, aan te nemen, of meer dan 24 uren te herbergen zonder verlof van den Kommandant, en zij zullen gehouden zijn kennis te geven aan den Kommandant van de aankomst van eenigen vreemdeling, binnen den bepaalden tijd van 24 uren, onder verbeurte bij nalatigheid van niet minder dan 2 en niet meer dan 10 beesten.

ART. 12. De Kommandant zal een dagboek houden van gelden door hem ontvangen en uitbetaald.

ART. 13. De Kommandant zal een Notulenboek houden van zaken, die voor hem zullen worden gebragt, met aanteekening zijner uitspraken.

ART. 14. De Kommandant zal verpligt zijn maandelijks aan ZHEd. den Staatspresident een schriftelijk rapport in te zenden van den toestand van zaken binnen zijne jurisdictie.

ART. 15. Molappo zal verpligt zijn, om alle gevraagde assistentie

register of all male persons residing on those lands, as also of the number of huts occupied, specifying under which of the Captains the same are placed.

ART. 10. No white persons shall, without the permission of the President and the Executive Council, settle within the territory given to Molappo to reside in; and those who may wish to carry on trade there, shall, after having received permission, pay for a proper license, a sum equal to that which is prescribed by the existing laws. No liquor licenses shall, however, be issued.

ART. II. It shall not be permitted to Molappo or any of the subordinate Captains or subjects, to take in or accommodate for more than 24 hours any coloured or white person coming from elsewhere, without the permission of the Commandant, and they shall be obliged to give notice to the Commandant of the arrival of any stranger within the defined period of 24 hours, on pain of forfeiting, in case of negligence, not less than 2 or more than 10 oxen.

ART. 12. The Commandant shall keep a daily list of moneys received and paid out by him.

ART. 13. The Commandant shall keep a minute-book of cases which may be brought before him, showing the judgments pronounced by him.

ART. 14. It shall be the duty of the Commandant to send in once a month in writing a report to the State President on the state of affairs within the limits of his jurisdiction.

ART. 15. Molappo shall be obliged to render any assistance

aan den Kommandant te verleenen tot het bewaren van rust en vrede binnen het grondgebied.

ART. 16. De Kommandant zal het regt hebben, om kleurlingkinderen, binnen de gronden behoorende, in te boeken tot hunne mondige jaren aan burgers van den staat wanneer daartoe door de ouders of naaste familie betrekkingen bij hem aanzoek wordt gedaan. Voor zulke inboeking zal door de partijen ten wiens voordeel dit geschiedt 10 Schillings per hoofd voor Leges moeten worden betaald.

Van welke inboeking een behoorlijk register zal moeten worden gehouden en in elk geval eene copij aan den Landdrost van het district alwaar de dienstheer woonachtig is zal moeten worden opgezonden.

ART. 17. Aan de Nederduitsche Gereformeerde kerk alhier gevestigd zal het geoorloofd zijn eenen zendeling tot dat kerkgenootschap behoorende onder het volk van Molappo te plaatsen, zullende hetzelve echter verpligt zijn om alles wat tot het onderhoud van zulken leeraar behoort te moeten bekostigen, en wanneer bij het Gouvernement behoorlijk aanzoek tot dat einde zal worden gemaakt zal het Gouvernement zich gehouden achten een goed stuk gronds tot het oprigten van gebouwen en tuin zoowel als zaaigrond daartoe af te zonderen ten gebruike van het reeds genoemde einde.

ART. 18. De President met advies van den Uitvoerenden Raad zal het regt hebben van tijd tot tijd zulke regulatien te maken voor den Kommandant als naar omstandigheden mogten noodig bevonden worden.

required of him by the Commandant for preserving quiet and peace within the territory.

ART. 16. The Commandant shall have the right to book-in (apprentice) coloured children belonging to the territory, till they shall become of age, with burghers of the State, when their parents or nearest relatives may request him to do so. For such booking-in a fee of 10 shillings per head shall be paid by the parties for whose benefit it is done.

Of such booking-in a proper register shall be kept, and in every case a copy shall be sent to the Landdrost of the district where the master resides.

ART. 17. The Dutch Reformed Church established here shall be permitted to send among the people of Molappo a missionary belonging to that Church, which Church shall, however, be obliged to finance everything pertaining to the support of such minister; and, if proper application be made to the Government for such grant, the Government shall consider itself authorised to reserve a good piece of land for erecting buildings and making gardens as well as for sowing-lands, to the purpose above-mentioned.

ART. 18. The President, with the advice of the Executive Council, shall have the right to make, from time to time, such regulations for the Commandant as may be found necessary according to circumstances.

ART. 19. Deze ordonnantie zal kracht van wet hebben acht dagen na de publicatie in de Gouvernements Courant.

Aldus vastgesteld in de zitting van den HEd. Volksraad op 23 Mei 1866.

De Voorzitter van den Volksraad,
G. J. DU TOIT.

De Secretaris,

H. SIJBOUTS.

Verz. van Besl. v. d. O.V.S. [1867 ?].

No. 167. DE WET OVER HET VOLK VAN PAULUS MOPELI.1

[1867.]

1. Kapitein Paulus Mopeli met zijn volk, met inbegrip der onderhoorige kapiteins, zijn onderdanen van den Oranjevrijstaat.

2. De ambtenaar, welke onder het volk van Paulus Mopeli in het grondgebied van Witzieshoek, als aan dezen afgegeven, ter bewoning door hem en zijn volk, wordt geplaatst, zal den titel van commandant dragen en met de macht van landdrost bekleed zijn, uitgezonderd waar ten aanzien van die macht bijzondere voorzieningen worden gemaakt; en hij zal verplicht zijn binnen dat grondgebied te wonen.

3-18. [De bepalingen voor Paulus Mopeli en zijn volk zijn precies zooals die voor Molappo bij artt. 3 tot 18 van Ord. No. 3, 1866.] O.V.S. Wetboek, 1854-91, p. 270.

ART. 19. This ordinance shall have the force of law eight days after publication in the Government Gazette.

No. 167. THE LAW RELATING TO THE PEOPLE
OF PAULUS MOPELI.1 [1867.]

1. Captain Paulus Mopeli and his people, including the subordinate Captains, are subjects of the Orange Free State.

2. The official who is being placed among the people of Paulus Mopeli in the territory of Witzieshoek, granted to the said Paulus Mopeli to be occupied by him and his people, shall bear the title of Commandant and shall be invested with the authority of a Landdrost, except where, with respect to that authority, special provisions are made; and it shall be his duty to reside within that territory.

3-18. [The provisions with regard to Paulus Mopeli and his people are exactly like those made with regard to Molappo in arts. 3 to 18 of Ord. No. 3, 1866.]

1 Mopeli was a brother of Moshesh. In 1866 he agreed to be taken over with his clan as subjects of the Free State. Unlike Molappo, he remained true to his promises, and received lands in the beautiful and fertile tract called Witzieshoek.

« PredošláPokračovať »