Verhandeligen. Stuk 1-28 |
Vyhľadávanie v obsahu knihy
Výsledky 1 - 5 z 22.
Strana 9
... gevoel en de goede fmaak hierin van veel meer vermogen is , dan de naauwkeurige opvol ging der befte regelen zelfs . Ik heb dan liever verkoozen eenen eenigszins anderen weg in te flaan , welke ik wenfche : dat van de Bestuurders en ...
... gevoel en de goede fmaak hierin van veel meer vermogen is , dan de naauwkeurige opvol ging der befte regelen zelfs . Ik heb dan liever verkoozen eenen eenigszins anderen weg in te flaan , welke ik wenfche : dat van de Bestuurders en ...
Strana 26
... gevoel heb- ( α ) Πολλοί τοι ναρθηκοφόροι παῦροι δέ τε Βάκχοι . Vid . Zenob . cent . V. $ 77. et Erasm adag . chil . I. cent VII . prov . VI & VII . ( b ) Tuscul . difput . libr . V. cap . 22. neminem cognovi poëtam , qui fibi pon ...
... gevoel heb- ( α ) Πολλοί τοι ναρθηκοφόροι παῦροι δέ τε Βάκχοι . Vid . Zenob . cent . V. $ 77. et Erasm adag . chil . I. cent VII . prov . VI & VII . ( b ) Tuscul . difput . libr . V. cap . 22. neminem cognovi poëtam , qui fibi pon ...
Strana 28
... gevoel had van de schoonheden van HOMERUS , en omtrent andere ,, Dichters niets kon beflisschen , dewyl die zyne hartstoch- ,, ten in ' t geheel niet aandeeden . SOCRATES nu einde- lyk hier van zullende reden geeven , befluit uit zyne ...
... gevoel had van de schoonheden van HOMERUS , en omtrent andere ,, Dichters niets kon beflisschen , dewyl die zyne hartstoch- ,, ten in ' t geheel niet aandeeden . SOCRATES nu einde- lyk hier van zullende reden geeven , befluit uit zyne ...
Strana 29
... weetenschappen veel meer door ons gevoel en onzen fmaak , dan door fpitsvindige redeneeringen word beoor- deeld . Daarenboven leert ons ook de ondervinding , dat D 3 twee "藏, ༄ ་ ་ ་ ཚ twee zeer DE REGELEN DER DICHTKUNDE . 29 .
... weetenschappen veel meer door ons gevoel en onzen fmaak , dan door fpitsvindige redeneeringen word beoor- deeld . Daarenboven leert ons ook de ondervinding , dat D 3 twee "藏, ༄ ་ ་ ་ ཚ twee zeer DE REGELEN DER DICHTKUNDE . 29 .
Strana 40
... gevoel , dat hy van zyne vermogens heeft , op geeftkundige waarnee- mingen en ondervindingen zich beroept ? Welke waarnee- mingen en ondervindigen veelal ingewikkeld , moeielyk , en van een ' onzekeren uitslag zyn . Beftaat die ...
... gevoel , dat hy van zyne vermogens heeft , op geeftkundige waarnee- mingen en ondervindingen zich beroept ? Welke waarnee- mingen en ondervindigen veelal ingewikkeld , moeielyk , en van een ' onzekeren uitslag zyn . Beftaat die ...
Časté výrazy a frázy
aanmerkelyke ademhaaling altoos altyd ARISTOTELES befchryvingen befmet befte beoefening Bion blykt byzondere cubick duimen dampkring deezer denkbeelden derhalven dezelve Dichter dichtkunde dichtkunft dier eenige eerfte falpeter falpetergeeft falpeterlucht fchilderachtig fchilderen fchoone fchryver fchynt flechts fommige fpreeken fraaije ftaan ftelde ftellen ftoffen ftuk gantfche gebragt gedephlogifteerde lucht gedicht geeft gefchikt gefteld geheel gelyk genoegzaam geweeft gewoone lucht goede goeden fmaak Griekfche grootſte heid hoeveelheid HOMERUS HORATIUS hunne Ibid kundige kunft kwik kwikzilver laatſte Latynfche lesfen lucht verkreegen maaken menfchen mengzel menie natuur natuurlyk navolging Nimfen noodzaakelyke omtrent oncen onderfcheiden ondervinding onze oordeel opgeflorpt oude OVIDIUS phlo phlogifton PINDARUS planten poëzy PRIESTLEY proefneemingen PROPERTIUS regelen TIBULLUS uitmuntende vaerzen verbeelding verfcheidene verfchillende verftand vergelykingen verhandeling verhevene vermenging vermits vernuft verre VIRGILIUS libr VONDEL pag voorbeelden voortreffelyk vuur waarheid wanneer zy wierd Wysgeer wyze zegt zelfs zelve zouwde zuivere zulks
Populárne pasáže
Strana 137 - Oneindigh eeuwig Wezen Van alle ding, dat wezen heeft, Vergeef het ons, o noit volprezen Van al wat leeft, of niet en leeft. Noit uitgesproken noch te spreken, Vergeef het ons en schelt ons quyt, Dat geen verbeelding, tong noch teken U melden kan. Ghy waert, ghy zyt, Ghy blyft de zelve. Alle Englekennis En uitspraeck, zwack en onbequaem, Is maer ontheiliging en schennis: Want ieder draeght zyn eigen naem Behalve Ghy.
Strana 137 - s GODT. Oneindigh eeuwigh [Wezen Van alle ding, dat wezen heeft, Vergeef het ons; o noit volprezen Van al wat leeft, of niet en [leeft, Noit uitgesproken, noch te [spreken; Vergeef het ons, en schelt ons [quyt Dat geen verbeelding, tong, noch [teken U melden kan. ghy waert, ghy [zyt, Ghy blyft de zelve, alle [Englekennis En uitspraeck, zwack en [onbequaem Is maer ontheiliging, en schennis: Want ieder draeght zyn
Strana 136 - Wat om en in hem, onbewust Van wancken, draeit, en wort [gedreven, Om 't een en eenigh [middelpunt; Der zonnen zon, de geest, het [leven; De ziel van alles wat ghy kunt...
Strana 137 - By zyn genaede en alvermogen En wysheit, die hun 't wezen schonck Uit niet, eer dit in top voltogen Palais, der heemlen hemel, blonck; Daer wy met vleuglen d'oogen decken Voor aller glansen Majesteit, Terwyl we 's hemels lofgalm wecken, En vallen, uit eerbiedigheit, Uit vreeze, in zwym op't aanzicht neder?
Strana 202 - Est mihi disparibus septem compacta cicutis fistula, Damoetas dono mihi quam dedit olim et dixit moriens: 'te nunc habet ista secundum.
Strana 136 - By zich bestaet, geen steun van buiten Ontleent, maer op zich zelven rust, En in zyn wezen kan besluiten Wat om en in hem, onbewust Van wancken, draeit, en wort gedreven...
Strana 34 - Tum mihi naturae libeat perdiscere mores, Quis deus hanc mundi temperet arte domum, Qua venit exoriens, qua deficit, unde coactis Cornibus in plenum menstrua luna redit, Unde salo superant venti, quid flamine captet...
Strana 69 - ... voer zij voort: //maar hoe kunt gij eischen, dat ik den vondeling zal beminnen, zoo als ik mijn kleinzoon lief had? Zie, gij hebt er wel aan gedaan, hem op te nemen, Sara! toen gij hem des morgens onder uw venster op het bloemperk vondt liggen: Geen armer Wees op aerde zwerft, Dan die der Weezen Vader derft; Der Weezen Vader derft hy niet, Die Weezen troost in haer verdriet; leerde mijn vader mij uit Vondel. Maar, Willem! toen gij hem den naam van uwen eenigen zoon gaaft, gingt gij te ver. Hij...
Strana 145 - De zuster van de zon Liet op Endymion Haer minnende oogen dalen. 't Was nacht toen zy hem zagh ; Maer heur gezicht schoot stralen Trots Febus over dagh. Men hoorde mensch noch dier, Geloei van koe noch stier, Gerucht in velt noch kolken. Het weer was zonder wint, De hemel zonder wolken, Diane mingezint.